Vanaf het moment dat we ons huis verlaten en deelnemen aan de openbare ruimte, moeten we ons houden aan de regels van de Wegenverkeerswet (WVW). Deze wet is de basis voor alle verkeersregels in Nederland, waaronder die in het landelijke RVV. Bij ‘problemen’ worden regels ‘hersteld’ in gemeentelijke APV’s . Zijn zo de veiligheid en doorstroming geregeld, evenals het voorkomen van schade en verkeersoverlast? Een analyse.
Het RVV 1990
De basisverkeersregels zijn verder uitgewerkt in andere vormen van regelgeving, waaronder het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV). In het RVV staan bijvoorbeeld onze voorrangsregels, maximumsnelheden en parkeerverboden. Het RVV ontstond in 1966 toen het hoofdstuk ‘verkeersregels’ uit de voorloper van de Wegenverkeerswet werd omgezet in een afzonderlijk reglement. Zo’n 24 jaar later, in 1990, is het RVV opnieuw vastgesteld. Het werd een beknopter en eenvoudiger document.
Veranderende samenleving
Inmiddels zijn we 33 jaar verder. In deze 33 jaar is onze samenleving behoorlijk veranderd. De technische mogelijkheden zijn enorm gegroeid en de bevolkingsaantallen zijn flink gestegen.
Met de bevolkingsgroei in Nederland is ook ons fietsgebruik hard toegenomen. De openbare ruimte wordt daarentegen steeds krapper. En die vele fietsen moeten ergens in deze openbare ruimte worden gestald. Het is ongewenst of lastig als dit zomaar overal gebeurt. Het RVV biedt als oplossing de mogelijkheid om een stallingsverbod in te stellen. Fietsen die verkeerd staan gestald, mogen echter niet worden weggesleept met behulp van het RVV verkeersbord. Voor de verkeersveiligheid kan dat wel wenselijk zijn, bijvoorbeeld bij treinstations of evenementen.
Europese wetgeving
Ondertussen wordt ook de Europese wetgeving steeds bepalender voor onze landelijke wetgeving. Zo is Nederland toegetreden tot het Verdrag van Wenen. Deze toetreding zorgt ervoor dat de bepalingen in het RVV niet gelden wanneer het Verdrag van Wenen anders bepaalt. De Europese wetgeving heeft dan voorrang.
Zo blijkt uit een uitspraak van het gerechtshof van Arnhem in 2016 dat een parkeerverbod niet meer geldt voor de berm, terwijl dit in het RVV wel zo bedoeld is. Het Verdrag van Wenen meldt namelijk dat een parkeerverbod alleen geldt voor de rijbaan. Dit betekent dat wel geparkeerd mag worden in de berm. Op het gebied van verkeerveiligheid kan het zeer gewenst zijn om dit toch tegen te gaan. Hiervoor biedt het RVV nu geen oplossing.
Beperkingen opvangen
Met het verstrijken van de jaren is gebleken dat het RVV 1990 niet voor elke ongewenste verkeerssituatie een passende oplossing biedt. De eenvoud van dit document blijkt te beperkend. Onveilige situaties die hierdoor ontstaan worden vaak lokaal opgelost. Om bijvoorbeeld parkeren in de berm alsnog te verbieden of het ruimen van fout gestalde fietsen mogelijk te maken, kunnen bepalingen met een aanwijzingsbesluit worden opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De APV is een verordening op gemeenteniveau en bevat diverse regels op het gebied van openbare orde en veiligheid die gelden in specifieke gemeenten. De APV opereert in dit geval als een soort vangnet voor het RVV.
Kanttekening
Als er voor een situatie in het landelijke RVV 1990 geen bepaling is opgenomen, kan het noodzakelijk zijn om dit met de gemeentelijk APV te regelen. Maar dat is wel verwarrend en moeilijk uitlegbaar. Aangezien de APV een gemeentelijke verordening is, zijn de lokale verschillen in regelgeving soms groot. Bovendien is er geen standaardbebording vastgesteld waarmee de APV-bepalingen worden gecommuniceerd. Bij voorkeur worden daarom, in het kader van herkenbaarheid en uniformiteit, dergelijke verkeersregels op landelijk niveau vastgelegd.
Hoewel het nog steeds lukt om met de APV ‘gaten’ in de huidige landelijke verkeersregels te dichten is het wellicht goed om de toekomstbestendigheid van het RVV te toetsen. Is het, na 33 jaar, tijd voor een nieuw RVV?