De behoefte aan het gebruik van vastgoed verandert. Kantoorpanden of fabriekspanden staan tegenwoordig relatief vaak leeg, terwijl er een enorme krapte is op de woningmarkt en er meer behoefte is aan zorgfuncties. Het is daarom belangrijk dat we de bestaande bebouwing anders/beter gaan benutten, voordat we inzetten op nieuwbouw. Het veranderen van de functie van een gebouw noemen we transformatie. Jaarlijks worden er door transformatie circa 10.000 woningen toegevoegd.
De situatie vorig jaar
In de Uitvoeringsvoorschriften van het BABW was opgenomen dat een maximumsnelheid 30 kilometer per uur, alleen mocht worden toegepast als de weg voldeed aan specifieke eisen. Daarnaast had de hoofdofficier van justitie in een brief medegedeeld dat handhaving op snelheid alleen in specifieke gevallen was toegestaan. Aan zowel de eisen vanuit het BABW als aan de voorwaarden voor snelheidshandhaving van de hoofdofficier kon een GOW30 in veel gevallen moeilijk voldoen. De invoering van een GOW30 kende daarmee de nodige beperkingen.
Verkeerskundige plantoets bij transformatie
Door de functie van een gebouw te veranderen, verandert ook de verkeersgeneratie en de parkeerbehoefte. Deze veranderende parkeerbehoefte kan een negatief effect hebben op de totale parkeerdruk in de directe omgeving. Bij het indienen van aanvragen voor omgevingsvergunningen, zoals transformatie, heeft de verkeerskundige daarom de taak om een kritische parkeertoets uit te voeren.
Uitvoeren parkeertoets
Een van de eerste stappen in het uitvoeren van de parkeertoets is het vergelijken van de theoretische parkeervraag van de bestaande functie van het gebouw met de theoretische parkeervraag van de toekomstige functie van het gebouw. De berekening van de parkeereis gaat er namelijk van uit dat de huidige parkeersituatie een feit is. De een mag je daarom in mindering brengen op de ander. Dit noem je salderen. Een ontwikkelende partij kan niet benadeeld worden door een al in het verleden ontstaan tekort. Alleen als er sprake is van een toename van de theoretische parkeerbehoefte moet de ontwikkelende partij verantwoorden hoe hij deze parkeervraag gaat oplossen.
Transformatie leidt tot andere parkeerpieken
De parkeerbehoefte is echter niet ieder uur van de dag hetzelfde. Op welke momenten er pieken zitten in de parkeerbehoefte verschilt per functie. Zo is de parkeerbehoefte bij woningen maximaal in de avonden. Bij kantoorpanden is de parkeerbehoefte in de avonden minimaal en zijn de piekmomenten op doordeweekse dagen. Het transformeren van bestaande bebouwing leidt dus tot andere parkeerpieken op verschillende momenten. Bij het salderen is het daarom van belang om aanwezigheidspercentages mee te nemen in de parkeertoets.
Rechtbank Gelderland
De rechtbank Gelderland boog zich onlangs over een dergelijk vraagstuk. Een pand in het oosten van het land werd getransformeerd van winkel tot appartementen. De parkeervraag van de appartementen is in basis lager dan de parkeervraag van de winkel. Echter is de parkeervraag van de appartementen gedurende de avonden een stuk hoger dan van de winkel. De gemeente had besloten de aanvraag voor een omgevingsvergunning af te wijzen, omdat de ontwikkelaar niet had verantwoord hoe hij deze parkeervraag op zou lossen.
Volgens de rechtbank Gelderland is dit onjuist. De vergunning had verleend moeten worden. In de parkeernota van deze gemeente staat namelijk niet dat bij salderen al rekening gehouden moet worden met de aanwezigheidspercentages. Dat later in de nota wel wordt ingegaan op aanwezigheidspercentages maakt hierin geen verschil. Bij het noemen van de aanwezigheidspercentages in deze nota wordt namelijk enkel ingegaan op mogelijk dubbelgebruik nadat bepaald is dat de parkeerbehoefte toeneemt.
Conclusie
Verkeerskundig is het dus belangrijk dat bij salderen van parkeerbehoeftes al rekening wordt gehouden met de aanwezigheidspercentages van de huidige en toekomstige functies. Transformatie kan namelijk leiden tot een parkeerpiek op een ander moment van de dag. Met de uitspraak van de rechtbank Gelderland is bevestigd dat expliciet in de parkeernota moet staan dat bij salderen rekening gehouden moet worden met de aanwezigheidspercentages. Het benoemen van aanwezigheidspercentages verderop in de parkeernota bij het onderwerp parkeerbalans is niet genoeg.